Feel the fear and do it anyway!

Inmiddels is het alweer een poosje geleden, maar ook dit jaar hebben Ries en ik weer mee gedaan aan de Breakout run; een 14 kilometerslange obstakel run met meer dan 50 obstakels.
Elk jaar ben ik helemaal enthousiast als ik de kaartjes koop en elk jaar zie ik er heel erg tegenop als de daadwerkelijke datum nadert….

Want hoewel ik vaak terug hoor dat men denkt dat ik nergens voor terugdeins en alles gewoon doe (op fysiek gebied), zijn er toch wel een paar puntjes waar ik wat moeite mee heb…
Zo ben ik niet heel dol op hoogtes en dat is best zachtjes uitgedrukt. Echt hoogtevrees durf ik het niet te noemen, maar het zweet breekt me hier en daar uit als ik meer dan een meter of 3 naar beneden kan kijken.
Verder vind ik ín het water geen probleem, maar raak ik ónder water toch echt wel in paniek. Daarnaast ben ik ervan overtuigd dat ik ergens een klepje mis in mijn neusholte; als ik onder water raak zonder mijn neus dicht te knijpen, dan loopt heel mijn hoofd vol en denk ik dat ik verdrink. ( En zo reageer ik ook als ik boven kom…)


En laten er in zo’n run nu net een aantal obstakels zitten met hoogte én water…

Maar goed. Breakout run 2023, ik had weer kaartjes gekocht, dus verplichtte ik mezelf te gaan. (Want ja, duur!)
Andere locatie dit keer, dus nog iets spannender, want mijn ietwat autistische brein vond het de jaren ervoor toch best fijn dat ik ongeveer wist wat de route was en wat ik kon verwachten.
Het was nu vroeger in het jaar, waardoor het ook een stuk kouder was als voorgaande jaren. Gelukkig waren wij door het zwemmen in buitenwater heel het jaar door niet bang voor een beetje koud water 😉.

Met de warming up voel ik de zenuwen door mijn lijf gieren, want het allereerste obstakel na de start is een hele hoge helling waar je tegenop moet rennen. Bekend obstakel, voornamelijk omdat ik er een aantal jaar daarvoor maar liefst 7 keer over gedaan had, voor het me lukte om boven te komen.
Opgeven is namelijk geen optie voor mij, dus moet en zal het me lukken. Ik verbaas me dan ook elk jaar weer hoeveel mensen er om obstakels heen lopen, zelfs nog voor ze het geprobeerd hebben.
“Die doe ik niet, daar zie ik het nut niet van in”, hoor ik meerdere keren voorbij komen.
Misschien is het mijn vrekkige kant die denkt; “ik heb betaald voor alle obstakels, dus ga ik ze ook echt ‘állemaal aan!” Maar ik denk liever dat ik geen opgever ben en doorzet tot het me lukt. 😉

De helling gaat zowaar in 1 keer goed (whoehoeee) en we vervolgen onze weg. Door water, door buizen, door zand, door gras en vooral ook óver heel veel dingen heen en er onderdoor.
Dan gaan we met een vlot naar een obstakel midden in het meer; de apenladder. Opdracht: Heen en weer aan de apenladder en dan mag je weer terug naar de kant. Niet mijn ding dit, maar natuurlijk ga ik het proberen. Omdat de water temperatuur vrij laag is, worden we goed in de gaten gehouden door de crew. Ik ga hangen en slinger van sport naar sport. Ik ben er bijna, maar grijp natuurlijk mis bij de laatste en kletter genadeloos het water in. Je snapt het al; zonder mijn neus dicht te kunnen knijpen, dus al mijn holtes vol water en ik bries en snuif als ik boven kom als een schipbreukeling in een woeste zee. Met het water wat ik hiermee weer naar buiten weet te werken, komt gelijk een hele lading snot mee dat zeker een derde van mijn gezicht bedekt.
De crew-man aan de overkant roept zeer dringend naar zijn collega: “Haal ze eruit! Haal ze eruit”
(Ze zijn erg alert op het voorkomen van onderkoeling)
De collega reageert door te bukken en zijn hand uit te steken… ziet dan mijn met snot bedekte hoofd en deinst terug.

Ik lees op zijn gezicht; “Ja daaaaag, dát ga ik niet aanraken!”

Gelukkig is daar Ries, mijn steun en toeverlaat in alle, maar dan ook álle situaties en hij grijpt mijn hand en trekt me snel op de kant.

We gaan verder en komen bij het volgende obstakel; een horizontaal strak gespannen touw, waar je aan gaat hangen met handen en voeten en zo naar de overkant beweegt. Om überhaupt aan dit touw te komen, moet je een stukje klimmen aan een ander touw en vol enthousiasme spring ik erin. De crew bij het obstakel vraagt nog ‘zal ik even helpen je daar te krijgen’, maar nee “Zelluf doen” staat nog net niet op mijn voorhoofd geschreven, dus wimpel ik haar af.
Trots hang ik even later ondersteboven aan het touw en terwijl ik triomfantelijk naar de crew kijk, ontdek ik dat ik de verkeerde kant op hang! Normaal beweeg je naar achter, de richting van je hoofd op. Ik hing dus niet ‘normaal’, maar weigerde opnieuw te gaan hangen, bang dat het me niet meer zou lukken om aan dat touw te komen. Dus ging ik heel eigenwijs, alsof het de normaalste zaak van de wereld was, achterstevoren naar de overkant.
Ries hing in het touw naast me (uiteraard wel goed), waarop de fotograaf vroeg of dit ook typerend was voor onze relatie…
Maar hé, ik kwam gewoon aan de overkant hoor. Dus doel bereikt, dacht ik zo.

Waar ik het meest voor vreesde viel reuze mee; De ‘Slide’, een metershoge glijbaan met een hoek onderin waardoor je het water in wordt gelanceerd. Het eerste jaar heb ik hier een traumaatje aan over gehouden, gezien de hoek toen te scherp was en ik met m’n hoofd op de baan knalde, vervolgens gelanceerd werd en zo versuft was dat ik even niet wist hoe ik boven moest komen. En omdat je je armen gekruist voor je borst moet houden, kon ik natuurlijk mijn neus niet dicht houden, met vloedgolven snot als gevolg. Gelukkig was ook toen Ries daar, die me boven water viste.

Nu had ik geoefend in het kruisen van mijn armen, terwijl ik toch mijn neus dicht hield. En dit ging goed! Flinke lancering, maar geen klap, zo het water in mét mijn neus dicht. Wel met zo’n kracht dat mijn string ergens achter in mijn keel zat en ik wat graafwerk moest verrichten voordat ik weer verder kon.

En dan uiteraard nog het plateau; Een metertje of 5 omhoog klimmen en dan in het water springen. En daar is de combinatie van hoogtevrees en onderwatervrees toch elk jaar weer een dingetje. Het feit dat ik zelf de keuze moet maken om daadwerkelijk te springen maak ik in mijn hoofd zó groot dat ik elk jaar wens dat er iemand is die me gewoon een zetje geeft.
Ries nam een plateau hoger (tuurlijk…) dus ik was op mezelf aangewezen. Ik kwam boven en er staat iemand op de rand. Ze kijkt naar beneden, draait zich om en zegt “Ga jij maar eerst, want ik durf niet!”
“Maar ik durf ook helemaal niet” is mijn antwoord en voorzichtig schuif ik voetje voor voetje naar de rand en kijk naar beneden.
Mega conflict in mijn hoofd;


“Zo wow, dat ga ik dus echt niet doen”
“Je gaat echt niet opgeven”
“Dit is veel te hoog, ik kom vast nooit meer boven”
“Jezus Sil, face your fears enzo, doe dit gewoon”
“Ik klim wel terug naar beneden, bekijk het maar”

Ik draai me om en zie dat er ineens een stuk of 10 man staan te wachten tot ik de ballen heb gevonden om te springen. En ja, ik ben heel gevoelig voor groepsdruk blijkbaar, want zonder verder na te denken draai ik terug en spring in 1 keer naar beneden. Mét mijn neus dicht en kom dus redelijk rustig boven.
Moe en uitgeput gaan we uiteindelijk op huis aan. Wat was het weer een geweldige ervaring en zo ontzettend trots op mezelf dat ik wederom mijn angsten in de ogen heb durven kijken en er vol voor ben gegaan.
Op naar volgend jaar! (….denk ik….)